Ontdekt in de Dordogne: Bremmeriaanse collectie van Dr J.E. van der Meulen (1848-1941)
Tegen de glooiende heuvels van de Dordogne staat een prachtig kasteel verscholen tussen de bomen. Naar aanleiding van een e-mail met foto’s en een daaropvolgend telefoongesprek stapten we in de auto om te ontdekken welke Nederlandse schatten er verborgen lagen. Wij bleken een ware Bremmeriaanse verzameling binnen te wandelen.
Terwijl de sinaasappelschillen lagen te drogen op de kachel, de prachtige chiens de berger lagen te slapen en wij aten aan de rijke tafel hoorden wij het verhaal van de herkomst van deze Nederlandse schat in de heuvels van de Dordogne.

Dr J.E. van der Meulen (1848-1941), wonende te Utrecht, was arts en bewoog zich in de kunstminnende cirkels van zijn tijd. Aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw ontstonden in families in de hogere middenklasse fraaie privéverzamelingen uit liefde voor de kunst. De collectie van de familie Van der Meulen is daar een mooi voorbeeld van. Pater familias Johannes, arts, had al een Goya in zijn huiskamer hangen en een schilderij van Bart van der Leck in zijn spreekkamer voordat hij in 1896 begon aan de kunstcursussen van toenmalig ‘kunstpaus’ Hendricus Petrus Bremmer (1871-1956)
Kunst moest je raken, Frapper, frapper toujours hield Bremmer zijn cursisten voor. Om vervolgens ook als kunsthandelaar op te treden waardoor veel van zijn cursisten de werken ook kochten die hij had aanbevolen. Één van zijn beroemdste volgelingen was Helene Kröller-Müller, haar collectie valt nog steeds te bewonderen in het gelijknamige museum op de Veluwe.
Wellicht de grootste schat die wij in die dagen in de Dordogne mochten inzien, is het gastenboek van de familie van de Meulen van hun huis op de Veluwe te Wapenveld genaamd Petrea.
De oorspronkelijke boerderij was gesticht door de weerkundige professor Chr. H.D. Buys Ballot rond 1850. In 1903 kocht Johannes van der Meulen dit houten huis dat helaas in 1915 tot aan de grond toe afbrandde. Met de opening van het nieuwe huis in 1916 begint het gastenboek met alleen al op de eerste pagina een liefdevol dankwoord van H.P Bremmer ….er geen woorden te vinden zijn om de dank uit te spreken voor de zo eenvoudige gulle hartelijkheid en de genoegens van deze heerlijke omgeving als ook van één van de eerste vrouwelijke juriste in Nederland, Clara Wichman (1885-1922) ….het huis is herrezen uit de asch, zoo mogelijk nog mooier en gezelliger dan te voren; en de geest is gelijk gebleven. De beeldhouwer Lambertus Zijl (1866-1947) jaagde er veel en noteerde zijn aantekeningen altijd vergezeld met een mooi monogram en Jo Koster van Hattem (1868-1944) spendeerde er vele zomers. Ook de zoon van H.P. Bremmer, Rudolf Bremmer (1900-1993) verbleef er veel en liet vele tekeningen na in het boek.




In 1968 schonk de zoon van Johannes het 307 hectare grote landgoed aan het Geldersch Landschap en Kasteelen, tot op heden de grootste schenking ooit.
Niet alleen door de namen, foto’s, gedichten en tekeningen uit het gastenboek, maar zeker ook uit de verhalen aan tafel van het sinds 1928 in bezit zijnde familiekasteel in Frankrijk, komen Bremmer en zijn cirkel tot leven. Niet zozeer als kunstpaus, al doet zijn invloed zich overal gelden, maar vooral ook als familievriend (ergens halverwege het boek noteert hij zelf lichtelijk verbaasd …dit is reeds de vijfentwintigste maal dat wij hier komen) en gewaardeerd kunstenaar.

Het kasteel in de Dordogne werd verkocht, de familie gaat kleiner wonen. En dus moest niet alleen het Hollands staand horloge (lot 7744), de Hollands porseleinkast (lot 6505) en het Chinees porselein (o.a. lot 2826 en 2888) verkocht worden maar ook een selectie uit de collectie schilderijen. Zo is er een aantal schilderijen van J.A. Zandleven (1868-1923), een protegé van Bremmer (o.a. lot 4886-4894), een paar prachtige werken van de unieke vrouwelijke kunstenares Jo Koster van Hattem (o.a. lot 4885), een aquarel van Rudolf Bremmer (lot 4881), een aquarel van Paul Signac (1863-1935) van de haven van La Rochelle (lot 4875), een tekening van Isaac Israels (1865-1935) van Amsterdam (lot 4865) en een klein schilderij van G.H. Breitner (1857-1923) (lot 4869).

En zoals vaak kwam het mooiste uit onverwachte hoek. Tussen de 17de eeuwse grafiekbladen vonden wij opeens een kleine gouache van Bart van der Leck (1876-1958) (lot 4880), een voorstudie van het werk ‘Jager 1913’ nu in het Kröller-Müller museum. En toen was er op het laatste moment ook de ‘poster’ waarmee één van de familieleden kwam aandragen. Het bleek de trouvaille van de collectie, de Nederlandse versie van het affiche van de Batavierlijn, 1914-1915. Van der Leck werkte in opdracht van de heer Kröller, directeur van de handels- en scheepvaartmaatschappij Wm H. Müller & Co en ontwierp o.a. deze ‘reclameplaat’. Aan zijn vriend Piet Klaarhamer schrijft hij: ‘Vin je het niet merkwaardig dat ik een affiche te maken heb voor de Batavierlijn? Werk waar ik zoo vaak aan gedacht heb als begerenswaard? en nu in opdracht!’ (lot 2615)
Vanuit de huiskamer van een notabele uit het begin van de 20e eeuw verplaatsten de werken zich via Frankrijk naar de veilingkamers van één van de oudste veilinghuizen van Amsterdam en is de cirkel rond. Nieuwe verzamelaars kunnen de geschiedenis aanraken en aan de muur hangen, werken vinden een nieuwe bestemming. En ondertussen blijft de herinnering aan één van de mooiste taxatiebezoeken ooit, kunstgeschiedenis om aan te raken.


