“En wat denk je, had ze zo maar een kind van zestien met een envelopje waarin 10.000 gulden op pad gestuurd!”
Het is einde lente dat we gebeld worden door een dame die mogelijk haar collectie juwelen ter veiling wilt aanbieden. Een ontzettend vrolijke vrouw hangt aan de lijn, die al in ons eerste telefoongesprek geen enkel blad voor de mond neemt. Ik bied aan een keer bij haar langs te komen zodat zij niet met haar dure stukken op pad hoeft. Dat was goed, maar niet te vroeg, immers de paarden en kippen moeten eerst nog worden gevoerd en ook de honden moeten er nog even uit. Ik verheug me op het bezoek bij deze dame die al aan de telefoon zegt dat we eerst lekker gaan lunchen alvorens we aan het werk zullen gaan.



Medio juli rijd ik het erf op waar ik door twee honden luidruchtig wordt begroet. Aan de deur staat een dame, klein van stuk met een ontzettend vrolijk gezicht. Ze nodigt me uit in haar keuken en het valt me op dat ze enorm van de kleur geel houdt. Naast gele keukenkastjes en stoelen staat er een gele vuilnisbak, een geel koffiezetapparaat en ga zo maar door. Ik vraag me af hoe je het toch voor elkaar krijgt dit überhaupt te vinden. Eenmaal aan het werk komt er een zorgvuldig geadministreerde collectie juwelen op tafel waaruit een enorme liefde voor extravagante sieraden blijkt. Dit is geen taxatie met een voorzichtige ‘Hollandse’ smaak. Geen rijringetje, geen fijne oorknopjes, maar witgouden takbroches en dan niet één maar een stuk of drie, een indrukwekkende Franse schakelarmband, veel grote broches met imposante bloemen (o.a. lotnummers 66, 67, 86), juwelen met bruine Tahiti parels (lotnummers 293 – 295) en het klapstuk, een Art Deco clipbroche bezet met diamant (lotnummer 43). De broche bestaat niet uit de gebruikelijke twee delen, maar uit drie en is in een geweldige conditie. Het is genot om de broche uit elkaar te halen en weer in elkaar te zetten. Ik zou er mijn dag mee kunnen vullen.

Met een enorme waardering en nieuwsgierigheid kijk ik hoe de kleine plastic zakje één voor één worden geopend en wat voor spannends er tevoorschijn komt. Op mijn voeten is één van de honden gaan liggen en voor het raam verschijnt een kop van één van de vrij lopende kippen. Ik geniet van elke minuut bij deze dame. Tijdens het openen van de vele zakjes vertelt de dame de mooiste verhalen. Over hoe ze bij de entourage ring (lotnummer 193) de blauwe saffier heeft laten vervangen voor een gele, want blauw is zó standaard en over de meer dan imposante Franse schakelarmband (lotnummer 34), gekocht door haar moeder bij Bonebakker op het Rokin. Of zij, als meisje van een jaar of zestien deze aankoop even wilde ophalen en betalen. Met een envelopje stapte ze de winkel in waar de envelop werd geopend en het geld werd geteld. Het bleek een enorm bedrag en dus een zeer kostbare armband, zo vertelt ze: “En wat denk je, had ze zo maar een kind van zestien met een envelopje waarin 10.000 gulden op pad gestuurd!”
De lotnummers uit deze collectie vindt u onder vermelding van “Uit de collectie van moeder en dochter, twee gepassioneerde juwelenliefhebbers”