Groots in het klein, een stukje stadgeschiedenis in papier

Stel je een klein houten kastje voor, niet groter dan een boek, met achter het glas een piepkleine wereld. Een bevroren gracht met schaatsers, een schip dat zijn zeilen bolt, een stadsgezicht of een gezellig tafereel in een huiskamer. Dit is geen speelgoed, maar een bavelaartje – een typisch Nederlands kunstwerkje uit het begin van de 19e eeuw.

De naam danken ze aan Cornelis Bavelaar, een Leidse timmermansknecht en kunstzinnig vakman, en zijn vader, beeldhouwer Cornelis de Oude. Samen brachten zij deze bijzondere kijkkastjes tot leven. Later zette Cornelis’ zoon Joannes Franciscus de traditie voort, als de derde en laatste generatie bavelaarmakers.

Een bavelaartje is maar klein – meestal zo’n 12 bij 18 centimeter, met een diepte van vijf centimeter. Toch zit er een complete wereld in, opgebouwd uit figuurtjes van slechts 10 tot 15 millimeter hoog. Die minuscule mensjes en dieren werden gesneden uit hout, walvisbeen of ivoor, en soms zelfs uit papier of stro. Achtergrond en details werden vaak in een donkere tin geschilderd, blauw of zwart, waardoor de taferelen nog meer diepte kregen.

In totaal zijn er naar schatting zo’n 1500 bavelaartjes gemaakt. Vandaag de dag zijn er nog maar ongeveer 350 bekend, verspreid over musea en privécollecties. Ooit betaalde je er 8 tot 12 gulden voor; nu zijn het zeldzame verzamelobjecten met een hoge waarde.

Het bavelaartje is meer dan een curiositeit: het is een venster op het dagelijks leven zo’n 200 jaar geleden, in miniatuur vastgelegd. Een stukje Nederlandse kunstnijverheid dat laat zien hoe groot de wereld kan zijn, zélfs in een zo’n klein kastje.

De bavelaar die wij aanbieden onder lotnummer 1968, is niet gemaakt door de familie Bavelaar, maar door Hendrick Berck en gedateerd 1828. Het toont een Amsterdams stadsgezicht met figuren. Zo zien we een dame met emmers aan een juk, een sledekoets met paard en diverse wandelende personen, enkele vergezeld door hun hond. Het geheel speelt zich af rond een gracht, hoe kan het ook anders. Echter, het is niet zo maar een gracht, het is een gezicht op het Singel, hoek Torensteeg met een hoofdrol voor de in 1829 afgebroken Jan Roodepoortstoren. In de achtergrond is eveneens duidelijk de Ronde Lutherse kerk te onderscheiden.

Het besef dat deze bavelaar gemaakt is één jaar vóór het afbreken van de toren, en slechts twee jaar ná het herbouwen van de kerk, die in 1822 was afgebrand, maakt dat dit kleine stukje wereld gevat in papier, een uniek stukje stadgeschiedenis toont.